Registers kunnen op basis van hun bouwwijze, worden ingedeeld in
- de labialen (prestanten, fluiten, strijkers) en
- lingualen of tongwerken
Hieronder worden de diverse registers nader benoemd en beschreven
(klik op de naam voor verdere informatie).
A
Aeoline – 16′, 8′, 4′
Labiaalstem, open, cylindrisch, zeer eng, fijnstrijkend en zwak
Aliquoteen
Registerfamilie van eigen vinding, die in verschillende pijpvormen op Quintadeen-achtige wijze een combinatie van deeltonen laat horen, dus een meerstemmig klinkende labiaalpijp. Van de ongeveer 30 gevonden combinaties zijn de volgende Aliquoteen-typen voor de praktijk het meest bruikbaar (benoemd naar hun deeltonen): 1-3-4 (8-23-2), 2-3-5 (4-23-13), 2-3-5-7 (4-23-135-17), 3-4-7 (23-2-17), 3-4-7-10 (23-2-17-45), 3-5-8 (23-13-1), 4-5-9 (2-135-9), 5-7-12 (135-l–3)
B
Baarpijp – 8′, 4′
Labiaalstem, open, konisch, normaal tot wijd. Vol. het midden houdend tussen een Praestant en een Wijde gedekt, doch vooral in de middenligging enigszins zangerig, duidelijk gearticuleerd en enigszins met octaaftoon aansprekend
Alternatieve benaming: Bärtpfeife
Baryton -16′, 8′, 4′
Trompet-achtig tongwerk, met halve bekerlengte
Basse – 8′
Franse benaming van Fluitbas of Octaafbas
Bassethoorn – 16′
Clarinet-achtig tongwerk met dubbele kegel bovenaan
Basson – 16′, 8′
Tongwerk, of trechtervormig en zeer eng of cilindrisch normaal tot eng. In de eerste uitvoering enigszins ‘knorrend’ geïntoneerd, in de laatste Dulciaan-achtig
Basson-Hobo – 8′
Hierbij is het groot octaaf trechtervormig en zeer eng uitgevoerd en de rest als Hobo. Goede overgang tussen bas en discant is gewenst.
Bastuba– 16′, 8′
Krachtige, dik geïntoneerde pedaaltrompet.
Bazuin – 32′, 16′
Normale pedaaltrompet
Blokfluit – 4′, 2′, 1′
Wijde Baarpijp, waarvan het klankkarakter een zeer wijde Holpijp nadert. Meestal smaller gelabieerd
Bombarde of Bombardon – 32′, 16′
Een vrij krachtige pedaaltrompet met halve bekerlengte
Bourdon – 32′, 16′, 8′, 4′
Als Holpijp, doch soms iets doffer
C
Cantus firmus
Vulstem van eigen vinding, waar in de discant ook een septime- en none-koor voorkomt, zodat deze praestant-achtige gemensureerde stem de melodie duidelijk doet uitkomen
Carillon – 3′ of 2′ sterk
Een vulstem, meestal alleen in de discant, en van de samenstelling 4′ (soms gedekt), 13/5, 1 (praestantmensuur); ook wel 2′ (konisch), ⅘’ (praestantmensuur) Heldere klokjes-achtige intonatie
Celeste
Zie Voix celeste
Cello
Zie Violon
Cimbaal
Zie Cymbel
Cinck – 8′, 4′, 2′
Meestal wijd cylindrisch tongwerk, soms (in het pedaal) een Schalmei. Vol en krachtig Dulciaankarakter
Clairon – 4′
Zie Trompet
Clarabella – 8′
Engelse benaming van Open fluit
Clarinet – 16′, 8′
Cylindrisch tongwerk (soms doorslaand), wijder dan Dulciaan, maar enger dan Cinck, echter weker en voller van klank
Alternatieve benaming: Clarinette (F)
Concertfluit – 8′, 4′
Krachtige open fluit, meestal van hout.
Contrabas – 32′, 16′
Krachtige open labiaalbas, in wijdte varierend tussen enge Praestant- en Open-fluit-mensuur en steeds met enige streek
Contra Oboe – 16′
Contrebombarde – 32′
Cor anglais
Zie Engelse hoorn
Cor de nuit
Zie Nachthoorn
Cornet – 3′, 4′, 7′, 5′ of 6′ sterk
Vulstem van enge Open-fluit- tot Praestant-mensuur. Krachtige, goed versmeltende hoornachtige klank en langzaam diameter-verloop, om de melodie goed te doen uitkomen en in het tutti de krachtsvermindering van de tongwerken in de discant te compenseren.
Meestal wordt de Cornet alleen in de discant geplaatst; als hij doorlopend is, dan vermijde men tenminste in het groot octaaf de storende terts 13/5 en vervange deze door een quintkoor 11/3. In het pedaal komt de Cornet soms voor als 4- of 2-voets trompet van normale tot enge mensuur
Cornet a piston – 8′
Trompet met bekers, die in een hoek van 45° opzij naar de kerk zijn gericht
Cornet-Mixtuur
Een verbinding van een Mixtuur in de bas en een, meestal enge, Cornet in de discant
Cornettino
Een Cornet 3 sterk
Corno
Zie Nachthoorn. Soms ook een hoorn-achtig trechtervormig tongwerk
Cornc-dolc – 4′
Een smal gelabieerde Open fluit in het pedaal
Cornopean – 8′
Engelse benaming van een hoornachtige trompet
Cromorne
Franse benaming voor Kromhoorn of Dulciaan
Cymbel – 2′, 3′ of 4′ sterk
Vulstem van de hoogste samenstelling en van enge Praestant-mensuur. Gewoonlijk bestaande uit octaaf-, quint en tertskoren en vrij vaak repeterend, om over het gehele manuaal zilver-achtige helderheid te geven. Dit register moet niet te sterk maar meer ruisend worden geintoneerd, echter zo dat het nog in het tutti te onderscheiden is
Cymbeloctaaf
Een Cymbel I sterk, die in elk octaaf dezelfde samenstelling heeft.
Cymbelster
Ster, veelal in het orgelfront, die met eraan bevestigde belletjes kan ronddraaien.
D
Diapason – 16′, 8′
Engelse benaming voor een, meestal vrij dik geïntoneerde, wijde Praestant
Doeff – 8′
Antieke benaming van Praestant 8′
Doesfluit – 8′
Zie Fluit dolce
Dolcan – 4′
Zie Tolkaan
Dolce – 8′, 4′
Meestal enge cylindrische of trechtervormige, zeer zachte strijker met milde streek. Soms een zachte, enge Holpijp.
Doppelkegelregaal – 8′
Double Diapason -16′
Engelse benaming voor Bourdon 16′
Doublet(te) – 2′
Een Octaaf 2′, meestal met smaller labium. Soms een vulstem
Dubbelfluit – 8′, 4′
Meestal een Concertfluit, doorgaans van hout, met dubbele labia
Dubbel gedekt – 8′
Een Holpijp, gewoonlijk van hout, met dubbele labia
Dulciaan – 16′, 8′, 4′
Cilindrisch tongwerk van normale mensuur en helder, koel, enigszins nasaal klankkarakter
Dulciaanregaal – 16′, 8′, 4′
Een regaal met korte Dulciaanbekers en van een Vox humana-achtige, strijkende klank
Dulciana – 8′, 4′
Zie Salicionaal
Dwarsfluit – 8′, 4′
Een Open fluit van enge en naar boven toe vertraagde mensuur, al of niet overblazend, van metaal of hout. Als 8′ meestal alleen in de discant.
E
Echobas -16′
Een zachte, gedekte labiaalstem in het pedaal, meestal door transmissie ontleend aan een 16-voets gedekt in zwelkast. Soms ook een verzwakking van een Subbas 16′ (mindere windtoevoer veroorzaakt echter een enigszins zakken van de toonhoogte)
Echofluit – 8′, 4′
Zie Fluit dolce
Echotrompet – 8′, 4′
Meestal een zachte en vrij enge trompet (met klapdeksel) in zwelkast
Engelse hoorn – 16′, 8′, 4′
Trechtervormig, vrij eng tongwerk met dubbele kegel bovenaan de beker. In klank het midden houdend tussen een Schalmei en een Cinck
Euphone – 8′
Doorslaand trechtervormig tongwerk met blatende klank. Soms opslaand met bovenaan ten dele toegewreven enge Trompetbekers
F
Fagot – 16′, 8′, 4′
Zie Basson
Fernfluit – 8′
Dolce met fluit-achtige klank. Ook als enge Gemshoorn gebouwd, van boven gesloten, doch van stemuitsnijding voorzien
Fifteenth – 2′
Engelse benaming voor Octaaf 2
Flageolet – 2′, 1′
Open labiaalstem, in mensuur varierend van wijde Praestant (smaller gelabieerd) tot Open fluit
Flautino – 2′
Zie Woudfluit
Alternatieve benaming: Flautina
Fluit – 8′, 4′, 2′, 1′
Open fluit (cilindrisch of konisch) of gedekt
Fluit amabile – 8′
Zie Fluit dolce
Fluitbas – 16′, 8′, 4′
Meestal houten Open fluit of Gedekt in pedaal
Fluit dolce – 8′, 4′
Vrij zacht geintoneerde Holpijp. Ook wel eens een zachte, enge, smal gelabieerde Open fluit
Fluitpraestant – 8′, 4′
Een smal gelabieerde en vaak rond opgesneden, zachte, fluit-achtige Praestant
Fluit travers – 8′, 4′
Zie Dwarsfluit
Flute a cheminee
Franse benaming van Roerfluit
Flute d’amour
Franse benaming van Fluit dolce
Flute harmonique – 8′, 4′
Overblazende Open fluit, in het 8′- en meestal ook 4′-octaaf echter niet met dubbele lengte. Vol en vrij krachtig van klank
Flute octaviante – 8′, 4′
Zie Flute harmonique
Fourniture
Franse benaming van Mixtuur
Fugara – 8′, 4′, 2′
Krachtige Salicionaal. In klank het midden houdend tussen Salicionaal en Praestant
G
Gamba – 6′, 8′, 4′
Zie Viola di gamba
Gedekt – 32′, 16′, 8′, 4′
Zie Holpijp
Alternatieve benaming: Gedackt (D)
Gedektbas – 32′, 16′, 8′
Zie Holpijp
Gedekte quint – 10 2/3′, 5 1/3′, 2 2/3′
Zie Holpijp
Gedekte trompet – 32′, 16′
Kortbekerige trompet van eigen vinding, met vast of opwipbaar deksel en brede intoneerslits. Meer bescheiden en ronde pedaaltrompet, die toch vrij fors kan zijn en de octaaf-boventonen duidelijk laat horen
Geigen Principal – 4′
Gemshoorn – 8′, 4′, 2′
Als Baarpijp, doch iets strijkender en enger
Gemsquint – 2 2/3′, 1 1/3′
Zie Gemshoorn
H
Harmonia aetherea – 3 sterk
Strijkersmixtuur voor een bovenmanuaal, van samenstelling 2 2/3′, 2′, 1 1/3′ en vrij zachte intonatie
Harmonic Bass – 32′
Harmonica(bas) – 16′, 8′, 4′
Enge Salicionaal. Soms doorslaand cylindrisch eng tongwerk met strijkende nasale klank
Harmoniefluit – 8′, 4′
Zie Flute harmonique
Hautbois – 8′
Franse benaming van Hobo
Hobo – 16′, 8′, 4′
Eng trechtervormig tongwerk, meestal vanaf 2′- of 4′-lengte in zogenaamde Franse vorm als Hobo uitgevoerd (zie onder Basson-Hobo), en in zogenaamde Duitse vorm ook wel voorzien van een draaideksel bovenaan, waarin gaten zijn aangebracht. De klank is nogal nasaal hoornachtig en benadert die van een zachte trompet
Holfluit – 8′, 4′, 2′, 1′
Meestal een wijde cilindrische Open fluit, ook wel een Holpijp van normale tot wijdere mensuur
Alternatieve benaming: Hohlflöte (D)
Holpijp – 8′, 4′
Gedekte, cilindrische labiaalstem, met holle doch steeds zangerige klank
Holquint – 10 2/3′, 5 1/3′, 2 2/3′, 1 1/3′
Zie Holfluit. In de hoogte meestal Open fluit
Holquintadeen – 16′, 8′, 4′
In mensuur en intonatie het midden houdend tussen Quintadeen en Holpijp, dus een Quintadeen met vrij veel volume en lichte streek (3e deeltoon)
Hoorn – 8′, 4′
Een dik en hoorn-achtig geintoneerde Trompet
Hoornfluit – 8′, 4′, 2′
Labiaalstem van eigen vinding, konisch met even lange vrij wijde gedekte bovencylinder. Klank: krachtige, belijnde, hoorn-achtige fluit
Hoornpraestant – 8′, 4′
Als Fluitpraestant, doch iets zangeriger
I
Italiaanse Praestant – 8′, 4′
Praestant van wijdere mensuur en smallere labiering. Zie Flageolet. De benaming is onjuist, daar de praestanten in Italie juist eng zijn
K
Kegelgedekt – 8′
Gedekte kegelpijp van eigen vinding, met weke roerfluit-achtige klank
Kegelpijp – 4′, 2′
Open en vrij enge labiaalstem van eigen vinding, trechter met open bovenconus, vrij weke ingetogen klank, die duidelijk en versmeltend de 3e deeltoon laat horen
Kegelregaal
Zie Vox humana
Kinura – 8′, 4′
Een op theaterorgels voorkomende Trompetregaal met klank als van een gestopte orkesttrompet of doedelzak
Klaroen – 4′
Zie Trompet
Klokfagot – 32′, 16′, 8′
Koppelfluit – 8′, 4′
Een halfgedekte labiaalstem met verschuifbare bovenconus; in klank het midden houdend tussen een Roerfluit en Baarpijp
Tongwerk van eigen vinding met korte trompetvormige binnenbeker, waarover een cylindrische klok gestolpt is. Klank is helder, rond en vrij krachtig
Koppelfluit – 4′
Kopregaal – 8′, 4′
Regaal met kleine gedekte Hobo-bekertjes en intieme wat geknepen hoornachtige klank
Koraalbas – 4′
Zie Flageolet. Ook wel als gewone Praestant uitgevoerd
Kromhoorn – 16′, 8′, 4′
Enge trompet met halve bekerlengte en krachtige streek; ook wel een enge Dulciaan van strijkend, enigszins doedelzakachtig karakter
L
Labiaalklarinet – 8′
Labiaalstem met open dubbele conus en in de bas trechter, waarop cylinder en gedekte conus. Klank tussen Holquintadena en weke Klarinet
Larigot – 1 1/3′
Cilindrische of konische Open fluit
Lieflijk gedekt – 16′, 8′, 4′
Zachte Holpijp van engere mensuur
Alternatieve benaming: Lieblich Gedeckt (D)
M
Major(bas) – 32′, 16′
Zie Subbas
Melophone – 8′, 4′
Zie Violon
Mixtuur – 3′ en meer sterk
Meest gebruikelijke vulstem in normale tot enge Praestantmensuur. De gewone samenstelling is gebaseerd op de 2′ of 13′ bij C, en het register repeteert dan bij elk octaaf 2 octaaf. De dubbelkoren kan men eventueel iets enger nemen. Bij deze samenstellingen vestigen we er de aandacht op. dat de lagere koren in de discant niet zozeer dienen tot verheldering, als wel tot bindweefsel voor de samenklank. Mixturen van 3′ en hoger kan men beter Scherp noemen. Naar sommiger mening horen in een Mixtuur 51/3-voets koren niet thuis
Montre – 16′, 8′
Franse benaming van Praestant
Musette – 8′, 4′
Konisch tongwerk met intieme en meer nasale klank, naarmate de ondertrechter korter wordt
N
Nachtegaal
Bakje waarin een verkropt Octaafpijpje staat, dat als het bakje met water gevuld is, een borrelend gefluit laat horen
Nachthoorn – 8′, 4′, 2′
Zeer wijde Open fluit, vrij krachtig geïntoneerd. Als 8′ ook wel een zangerige, wijde Holpijp
Nachthoorngedekt – 8′
Zie Nachthoorn
Nachthoornquint – 2 2/3′, 1 1/3′
Wijde Open fluit
Nasard – 5 1/3′, 2 2/3′, 1 1/3′
Zie Baarpijp en Gemshoorn. Meestal sterk konisch
Alternatieve benaming: Nazard (EN)
Nasat
Zie Nasard
Nineteenth
Engelse benaming van Terts 1 3/5′
None – 8/9′
Een aliquot in Praestant-mensuur die zich tot de Quint 22/3′ verhoudt als dc Quint tot de 8-voet en dus briljant en toch vrij week klinkt
O
Octaaf – 8′, 4′, 2′
Labiaalregister, altijd van metaal. Een directe prestant-achtige, uitgevoerd in 8, 4 of 2’. Een gekozen combinatie hiervan heet een ‘Plenum’.
Is vaak een register om te duiden met een toonhoogte die één of twee octaaf hoger is dan normaal. Engelse benaming hiervan is ‘Diapason’ of ‘Open diapason’.
De afgeleide naam ‘Superoctaaf’ hiervan wordt vaak gebruikt voor manuaal –of pedaalregisters in 2’ of 4’ mits er al een ander register van deze strekking aanwezig is.
Alternatieve namen: Octav (GE), Ottava (IT), Octave Diapason (EN)
Octaafbas – 8′
Zie ook Basse of Fluitbas
Alternatieve namen: Octave Bass (EN), Octavenbass (GE)
Octaafkoppel
Ook wel ‘Superoctaaf’ genoemd. Elektronische schakeling in de speeltafel die bij activering tevens de pijpen van de gekozen register(s) een octaaf hoger erbij koppelt en aanspeelt
Openbas – 8′
Afgeleid van de Duitse naam ‘Offenbas’ of het Engelse ‘Open Diapason’. Prestant-achtige, open labiaalpijp van metaal.
Openbas is bijna altijd een pedaal-register, uitgevoerd in 8’.
Open Diaspon – 8′
Zie ook Diaspon
Open fluit – 16′, 8′, 4′, 2
Standaard heldere open fluit, uitgevoerd in hout of metaal, maar wat wijder dan de Prestant. Uitgevoerd in 16′-8′-4′ of 2’. Is overigens nooit gedekt zoals in jouw omschrijving staat.
Alternatieve namen: Offenflöte (GE), Open Flute of Clarabella (GB)
Orchestral Flute – 8′
P
Piccolo – 2′
Plein Jeu
Franse benaming voor Mixtuur
Portunaal – 8′
Vrij enge Tolkaan
Praestant – 32′, 16′, 8′, 4′, 2′, 1′
Het typerende orgelregister met vrij krachtige en matig volle, doch steeds enigszins strijkende en belijnde klank. De grootste pijpen staan meestal in het front en zijn dan gepolijst en ook wel met opgeworpen labia voorzien. Soms in de discant dubbel, ter verkrijging van een levendiger klank (kooreffect)
Alternatieve benaming: Prestant
Praestantbas – 8′
ldem in pedaal
Alternatieve benaming: prestantbas
Praestantfluit – 8′, 4′
Zie Fluitpraestant
Principaal – 4′
Zie Praestant (behoeft echter niet in het front te staan)
Principaalbas – 16′
Zie Praestantbas
Progressio harmonica – I tot 3 sterk
Weinig repeterende vulstem van flageolet- of strijkersmensuur en samenstelling
Q
Quartano – 2′ sterk
Een Ruispijp 2 2/3′, 2′
Quarte de Nasard – 2′
Franse benaming voor Fluit 2′
Quint – 10 2/3′, 5 1/3‘, 2 2/3′, 1 1/3′
Zie Praestant. Indien deze stem anders is gebouwd, moet dit in een toevoeging tot uitdrukking komen (bijvoorbeeld Holquint)
Quintbas – 10 2/3′, 5 1/3′
ldem in pedaal
Quintfluit – 5 1/3′, 2 2/3′, 1 1/3′
Zie Holfluit
Quintviool – 5 1/3′, 2 2/3′
Zie Viola di gamba
Quintadeen – 4′, 16′, 8′, 4′, 2′
Enge, cylindrische, gedekte labiaalstem. Dunne ijle, gedekte klank, met strijkende, licht snuivende quint-boventoon (3e deeltoon).
Quintatön
Duitse benaming voor Quintadeen
Quintreseptnon – 4′ sterk
Vulstem van eigen samenstelling, die de oneven deeltonen in hoge ligging omvat, en aan het ensemble een helder cymbel-effect geeft. De quint ligt daarbij lager dan de none (die de 3e deeltoon van het quintkoor versterkt), de terts lager dan de septime. Evenals de Cymbel veel repeterend en daardoor in alle liggingen een clavecimbeltimbre toevoegend. Enge mensuur.
R
Ranket – 16′, 8′
Regaal met cylindrische bekertjes binnen een van boven afgesloten beker, waarin onderaan gaten zijn aangebracht. Holle en toch vrije ijle, snaterende klank
Rauschwerk – 4′
Regaal – 16′, 8′, 4′, 2′
Benaming in het algemeen voor een kortbekerig tongwerk
Resultantbas – 32′
Combinatieregister van een 16′ en 10 2/3′ in het pedaal (van klein c af meestal 32′)
Ripieno – 2′ sterk
Vulstem van de samenstelling 1 1/3′, 1′
Roerfluit – 8′, 4′
Halfgedekte labiaalstem met roeren in de hoeden. Hoe wijder en korter het roer, des te meer nadert de klank die van een Koppelfluit . Het karakter is als van een heldere, krachtige Holpijp, echter met meer uitgesproken quint- en terts-boventoon (3e en 5e deeltoon)
Roergedekt
Roerfluit met enge roeren
Roerquint – 10 2/3′, 5 1/3′, 2 2/3′
Zie Roerfluit
Roerschalmei – 8′
Tongwerk met enge onderbeker en wijd bovellstuk, beide cylintirisch. De klank is hol, vrij zwak en klarinet-achtig, met 3e deeltoon
Ruispijp – 2′ en meer sterk
Niet-repeterende Mixtuur-achtige vulstem
Ruisquint
Een Ruispijp 2′ sterk
S
Salicet – 8′, 4′, 2′
Zie Fugara en Salicionaal
Salicionaal – 16′, 8′, 4′
Een wijde Viola di gamba met enig volume en milde streek
Alternatieve benaming: Salicional (EN)
Saxophoon – 8′
Trompet-achtig tongwerk
Schalmei – 8′, 4′
Een eng trechtervormig tongwerk.Ook wel gebouwd met enge onder- en wijdere boventrechter en kromhoorn-achtige klank
Scherp – 3′ en meer sterk
Een Mixtuur van hoge samenstelling (I’ en hoger) en heldere, doch niet scherpe klank
Septadeen – 16′, 8′, 4′
Zie Trechtergedekt
Septime – 1 1/7′
Een aliquot, meestal uitgevoerd als Praestant, soms als Open fluit, die in de klank tongwerk-achtig en verdikkend werkt
Serpent – 8′
Zacht pedaaltongwerk
Sesquialtera – 2′ of 3′ sterk
Meestal niet-repeterende vulstem in Praestant-mensuur (soms Open fluit). Intonatie krachtig en helder, vooral de terts
Alternatieve benaming: Sesquialter
Sifflet – 2′, 1′
Cylindrische open labiaalstem van heldere, krachtige intonatie. Kan variëren van Praestant- tot Nachthoorn-mensuur
Solofluit – 8′, 4′
Zie Concertfluit
Sordoen – 32′, 16′
Zie onder Ranket; meestal klinkt de Sordoen wat ronder
Speelfluit – 4′, 2′
Zie Fluit
Spilfluit – 8′, 4′, 2′
Enge Koppelfluit
Spilregaal – 16′
Regaal van eigen vinding met vrij wijde cylindrische beker die boven van een conus en onder van een trechter is voorzien en tegelijk hol en nasaal klinkt. Vooral als 16′ tongwerk in manuaal bruikbaar
Spitsfluit – 8′, 4′, 2 2/3′, 2′
Vrij sterk-konische Gemshoorn, waarvan de klank gelijkt op die van de Baarpijp
Spitsgamba – 8′
Konische Salicionaal met zachte strijkende gemshoornklank
Spitsgedekt – 16′, 8′
Als Spitsfluit, doch gedekt en ingetogener van klank, enigszins gelijkend op enge Roerfluit. Als pedaalregister meer belijnd dan Subbas, echter bij te enge mensuur en te spits toelopen moeilijk van aanspraak.
Spitspraestant en Spitsoctaaf – 8′, 4′, 2′, 1′
Vrij wijde Praestant, enigszins konisch toelopend, breed gelabieerd, in klank een vrij donkere Praestant
Spitsquint – 2 2/3′, 1 1/3′
Zie Nasard
Stilgedekt – 16′, 8′
Zachte en enge Holpijp
Stopped Diapason – 8′
Engelse benaming van Holpijp 8′
Soubasse – 32′, 16′
Franse benaming van Subbass (EN)
Subbass – 32′, 16′
Een Bourdon voor het pedaal, meestal van hout
Alternatieve benaming: Soubasse (F)
Superoctaaf – 4′, 2′, 1′
Zie Octaaf
Superoctadeen – 16′, 8′, 4′
Enge trechtergedekt van eigen vinding, die behalve de gror ook de superoctaaf-partiaaltoon (de vierde~) duidelijk laat horen (octrooinr. 113821)
Superquint – 1 1/3′
Zie Quint
Sylvestrina – 8′
Syntematophone – 8′
Iets konische, sterke Praestant met dubbele labia
T
Tertiaan – 2′ sterk
Al of niet repeterende vulstem in Praestant-mensuur (soms Open fluit) Heldere, krachtige klank. Zie ook onder Tertsscherp
Terts – 3 1/5′, 1 1/5′
Zie onder Quint en Praestant. Een terts 33/5′ in de discant komt in 4 Mixturen wel voor; vertroebelt, maar kan aan het ensemble een plechtig accent gevende Tertscymbel. Een Cymbel, waarin ook een tertskoor is opgenomen
Tertsfluit – 1 3/5′
Terts van fluitmensuur
Tertsmixtuur
Een Mixtuur, waarin ook een tertskoor is opgenomen
Tertsscherp
Een Scherp, waarin ook een tertskoor is opgenomen
Tibia – 8′, 4′
Een wijde Holpijp van hout, met dikke klank. In theater-orgels gebruike Tierce. Franse benaming van Terts
Tierce – 1 3/5′
Tolkaan – 8′, 4′
Trechtervormige labiaalstem waarvan de klank het midden houdt tussen Salicionaal en een milde, zacht strijkende Praestant
Traversfluit
Zie Dwarsfluit
Trechterfluit – 4′, 2′
Trechtervormige Open fluit, in klank gelijkend op een piccolo orkest
Trechtergamba – 8′
Een naar boven toe wijder uitlopende Gamba, met zachte To klank. Vergelijk Portunaal
Trechtergedekt – 16′, 8′, 4′
Een gedekte trechtervormige labiaalstem, klinkend als een n ruisende Holpijp, met septime-boventoon
Trechterregaal – 16′, 8′, 4′
Een Regaal met korte hobobekers en heldere, fijn-zangerige Trechterroerfluit – 8′. Een meer ingetogen klinkende Roerfluit van eigen vinding, met lijke en versmeltende 4e deeltoon (superoctaaf) (octrooinr. 113821)
Tremulant
Trombone – 16′, 8′
Een Trompet voor het pedaal
Trompet – 16′, 8′, 4′
Het meest voorkomende tongwerk, met heldere, vaste en krs trompetklank
Alternatieve benaming: Trompete (D), Trumpet (EN)
Trompet harmonique – 8′, 4′
Trompet met van de 2′-lengte af dubbele bekerlengte voor een vollere klank
Trompetmusette – 16′, 8′, 4′, 2′
Tongwerk van eigen vinding, met afgestemde bel Dulciaanlengte. Klank het midden houdend tussen een forse Dulciaan en een fell Trompet
Trompetregaal – 4′
Een regaal met korte trompetbekertjes en een vurige dunne klank een gestopte orkesttrompet. Zie ook Kinura
Tuba – 16′, 8′, 4′
Trompet van krachtige intonatie
Tuba mirabilis – 8′
Een zeer sterk en dik geïntoneerde Tuba
Twelth
Engelse benaming van Quint 2 2/3′
U
Unda maris – 8′
Zwevend gestemde Salicionaal, doorgaans beginnend bij klein c
Untersatz – 32′, 16′
Duitse benaming van Subbas
V
Veldfluit – 4′, 2′
Konische open of cylindrische gedekte fluit
Viola d’amore – 8′, 4′
Zachte Viola di gamba
Viola di gamba – 16′, 8′, 4′
Meestal cilindrisch enge open labiaalstem van weinig volume en met duidelijke, doch milde en niet geforceerde streek. Soms een Regaal met, van onderen af gezien, cilinder-dubbele kegel-cilinder-trechter en wat gesmoorde Vox-humana-klank
Violine – 8′, 4′
Zie Viola di gamba
Violon – 16′, 8′
Krachtige Viola di gamba van iets wijdere mensuur
Violonbas – 16′, 8′
Zie Violon
Violoncello – 8′
Zie Violon
Vioolpraestant – 16′, 8′, 4′
Praestant van enge mensuur en strijkende intonatie; wijder dan Fugara
Vioolregaal – 4′
Een regaal met zeer korte Dulciaanbekertjes en felle, strijkende klank
Vlakfluit – 4′, 2′
Baarpijp met brede labiering en krachtige klank
Voix céleste – 8′
Zwevend gestemde Viola di gamba, doorgaans beginnend bij klein c
Vox angelica – 8′, 4′
Zacht geïntoneerde Dulciaan van enge mensuur
Vox humana – 8′
Een Regaal met dubbele kegel en helder snaterende, op de hobo van het orkest gelijkende klank. Ook wel gebouwd als Dulciaanregaal. Waar men de menselijke stem tracht te benaderen, wordt het karakter er meestal niet beter op
Vulwerk
Zie Mixtuur
W
Weidenpfeife – 8′
Wilgenpijp – 8′
Zie Salicionaal
Woudfluit – 2′, 1′
Een vrij krachtig klinkende cylindrische open of konische fluit
Wijd gedekt – 8′, 4′
Een Holpijp van wijde mensuur en krachtige klank
Z
Zachtbas – 16′
Zie Echobas
Zachtgedekt – 16′, 8′, 4′
Zie Lieflijk gedekt
Zachtfluit
Zie Fluit dolce
Zartbass
Duitse benaming van Echobas
Zingend gedekt – 16′, 8′, 4′
Helder geïntoneerde Holpijp van vrij enge mensuur
Zingend Praestant – 8′, 4′, 2′
Boventoonrijk geïntoneerde, vrij enge Praestant
Zink – 8′, 4′
Zie Cinck. Soms een Spitsgedekt
Zoembas – 32′, 16′
Sterk-trechtervormige gedekte metalen labiaalstem van eigen vinding met zachte, zoemende klank, die aan een contrabas in het orkest doet denken. Daar bij bovendiameter van een wijde Subbas slechts een lengte van ongeveer de helft hiervan vereist is, kan deze stem met name een plaats vinden in orgels, staande in kleine ruimten of vertrekken, waar voor gedekte of open 16′-pijpen geen voldoende hoogte is (octrooinr. I 13821)
Zwegel – 4′, 2′
Zie Flageolet
Zweving – 8′
Zie Voix celeste
Zwitserse pijp – 8′, 4′, 2′, 1′
Een fluit-achtig geïntoneerde Salicionaal, soms overblazend van de 2′ af
Bron:
David Koschincki en Organstops.org